Argumentatio-1

Paragraaf 61

quae quoniam te fefellerunt, Eruci, quoniamque vides versa esse omnia, causam pro Sex. Roscio, si non commode, at libere dici, quem dedi putabas defendi intellegis, quos tradituros sperabas vides iudicare, restitue nobis aliquando veterem tuam illam calliditatem atque prudentiam, confitere huc ea spe venisse quod putares hic latrocinium, non iudicium futurum.
de parricidio causa dicitur; ratio ab accusatore reddita non est quam ob causam patrem filius occiderit. 

Vertaling

Omdat je je op deze punten vergist hebt, Erucius, en nu je ziet dat de bordjes verhangen zijn, dat de zaak voor Sextus Roscius zo niet op gepaste wijze, dan toch vrijuit wordt bepleit, omdat je inziet dat degene die je opgegeven waande, toch verdedigd wordt, omdat je hen van wie je hoopte dat ze hem zouden uitleveren, ziet rechtspreken, toon ons dan eindelijk weer jouw vertrouwde handigheid en inzicht. Of beken dat je hierheen bent gekomen in de hoop dat hier een beroving en geen rechtszaak zou plaatsvinden. De zaak draait om vadermoord; de aanklager heeft geen reden gegeven waarom de zoon zijn vader zou hebben gedood.

versa esse omnia: de omslag in het verloop van het proces wordt verduidelijkt door drie climactische antithesen (zie thema stijlfiguren): dedi – defendi; tradituros – iudicare; latrocinium – iudicium. Wat aanvankelijk een farce was, is nu een serieuze rechtszitting geworden.

si non commode at libere dici: is de eerste omslag die heeft plaatsgevonden: Cicero durft het aan vrijuit te spreken. Voor libere dicere, zie opnieuw het exordium (§3).

dici – dedi – defendi: drievoudige alliteratie (zie thema stijlfiguren) die benadrukt dat het feit dat Roscius nu een eerlijke kans krijgt met Cicero’s spreken te maken heeft. Ook de omslag zelf is door een alliteratie gemarkeerd (vides versa).

veterem tuam illam calliditatem atque prudentiam: na het voorafgaande kan dit alleen neerbuigend bedoeld zijn. Dit effect wordt versterkt door de twee hendiadyssen (zie thema stijlfiguren): illa en vetus (betekenen hier ongeveer hetzelfde, “welbekend”); calliditas en prudentia.

latrocinium – iudicium: de homoioteleuton (zie thema stijlfiguren) benadrukt deze heel scherpe tegenstelling: wat Roscius’ tegenstanders hadden gepland, was geen rechtszaak, maar een misdaad. Dit verwijst naar Cicero’s verdedigingstaktiek in het algemeen: hij maakt van de verdediging een tegenaanklacht (zie §7).

de parricidio … occiderit: na de lange digressie over Erucius pakt C. de draad weer op die hij in §55 had achtergelaten: hij spreekt over het ontbrekende motief. De zinnen zijn kort en krachtig.