Exordium

Paragraaf 13

Etenim quid aliud hoc iudicio temptatur nisi ut id fieri liceat? Accusant ii qui in fortunas huius invaserunt, causam dicit is cui praeter calamitatem nihil reliquerunt; accusant ii quibus occidi patrem Sex. Rosci bono fuit, causam dicit is cui non modo luctum mors patris attulit verum etiam egestatem; accusant ii qui hunc ipsum iugulare summe cupierunt, causam dicit is qui etiam ad hoc ipsum iudicium cum praesidio venit ne hic ibidem ante oculos vestros trucidetur; denique accusant ii quos populus poscit, causam dicit is qui unus relictus ex illorum nefaria caede restat. 

Vertaling

Want wat anders wordt er met dit proces geprobeerd te bereiken dan dat dit kan gebeuren? Diegenen klagen aan die zich het bezit van mijn cliënt hebben toegeëigend; diegene verdedigt zich voor wie ze niets dan ellende hebben achtergelaten. Diegenen klagen aan voor wie de dood van Sextus Roscius’ vader voordelig was; diegene verdedigt zich voor wie zijn vaders dood niet alleen rouw bracht maar ook armoede. Diegenen klagen aan die heftig begeerden hemzelf te doden; diegene verdedigt zich die ook naar dit proces komt onder begeleiding om te voorkomen dat hij juist hier voor aller ogen wordt afgeslacht. Tenslotte: diegenen klagen aan voor wie het volk om straf vraagt; diegene verdedigt zich die als enige is overgebleven na hun misdadige moordpartij.

accusant ii (+ betrekkelijk voornaamwoord) ... causam dicit is (+ betrekkelijk voornaamwoord): zeer sterke anaphora (4x!) met telkens antithetische cola, maakt het omdraaien van de rollen in het proces voor iedereen onmisbaar, zie thema stijlfiguren.

hunc ipsum ... ad hoc ipsum: de herhaling (repetitio) met variatie (oftewel het polyptoton, zie thema stijlfiguren: ipsum is een keer onzijdig en een keer mannelijk) zet het beeld uit §12 voort: zelfs het gerecht is geen veilige plaats meer; zelfs hier moet Roscius voor zijn leven vrezen: ante oculos vestros trucidetur.

accusant ii ... causam dicit is: hier draait Cicero de aanklacht expliciet om – de aanklagers hebben het op het vermogen en het leven van de aangeklaagde voorzien, terwijl de aangeklaagde zijn vermogen kwijt is en voor zijn leven vreest.

cum praesidio venit: versterkt de indruk dat Roscius het slachtoffer is, zeker als men zich voorstelt dat Cicero de aankomst van Roscius daadwerkelijk als theatrale act geënsceneerd heeft. Een groep bewakers die de aangeklaagde Roscius naar de rechtbank brengen moet grote indruk gemaakt hebben op het publiek.

populus poscit: Cicero betrekt het volk bij de zaak, zie ook §11. Zijn aanklacht is alleen plaatsvervangend voor het hele volk dat onder de machtsmisbruik van (sommige) politici uit Sulla’s clique leidt; en Roscius is eerder een typisch slachtoffer vanuit het volk dan een misdader. De extreme alliteratie versterkt dit (korte 'u' en korte 'o' werden bijna hetzelfde uitgesproken, daardoor allitereren po-pulus en poscit drie maal), zie thema stijlfiguren.

qui unus relictus ex illorum caede: de aangeklaagde Roscius wordt neergezet als het enige overlevende slachtoffer van de tegenpartij; tegelijkertijd wordt Roscius ook symboolfiguur voor de hoop van het volk dat de rechters de gerechtigheid en politieke orde in Rome weer zulen herstellen.

quid aliud ... nisi ut: 'wat anders ... dan dat'

ii quibus ... bono fuit: 'degenen voor wie het tot voordeel was' (dativus finalis of 'dubbele dativus constructie').

summe: 'in de hoogste mate, in het bijzonder'.

quos populus poscit: poscere hier in de juridische betekenis 'voor het gerecht dagen'