Exordium

Paragraaf 4

Accedit illa quoque causa quod a ceteris forsitan ita petitum sit ut dicerent ut utrumvis salvo officio se facere posse arbitrarentur; a me autem ii contenderunt qui apud me et amicitia et beneficiis et dignitate plurimum possunt. Quorum ego nec benevolentiam erga me ignorare nec auctoritatem aspernari nec voluntatem neglegere debebam.

 

Vertaling

Daar komt ook de volgende reden nog bij: dat aan andere redenaars wellicht het verzoek om voor het gerecht te spreken op zo’n manier werd gedaan dat ze meenden er ja of nee op te kunnen zeggen zonder hun plicht te schenden. Maar aan mij werd het verzoek gedaan door diegenen die bij mij door hun vriendschap, hun weldaden en hun waardigheid heel veel voor elkaar krijgen. Ik mocht hun genegenheid voor mij niet negeren, hun gezag niet afwijzen en hun wens mocht me niet onverschillig laten.

et amicitia et beneficiis et dignitate: polysyndetisch tricolon (zie thema stijlfiguren), net als in de volgende zin: nec benevolentiam nec auctoritatem nec voluntatem (daar verbonden met het zesde ego van het exordium). Psychologisch slim benadrukken de twee drieslagen dat Cicero in deze zaak niet alleen staat, maar door veel vrienden uitgenodigd werd de verdediging op zich te nemen.

 

a ceteris petitum sit: het was gebruikelijk dat iemand die aangeklaagd was wegens een misdrijf zoals moord, omkoperij bij verkiezingen en verduistering van overheidsgeld, verdedigd werd door meerdere vooraanstaande politici die dan de verdediging onder elkaar verdeelden. De aanklager kon zich laten bijstaan door één of meer oratores, maar hij moest ook zelf het woord voeren, zie thema strafrechtsspraak.

amicitia: betekent iets anders dan ons begrip vriendschap; met name duidt het een patronageverhouding aan, waarbij van een patroon verwacht werd om een cliënt hulp te bieden. Hier wordt waarschijnlijk bedoeld dat Cicero door zijn patroni (bijv. zijn leermeesters of politieke voorbeelden) gevraagd was om de zaak op zich te nemen.

causa: hier 'reden' of 'oorzaak', niet '(rechts)zaak' zoals in §2. Wat deze causa inhoudt, wordt uitgelegd in de quod-zin die volgt.

quod a ceteris ... petitum sit: petere a(b) + abl. = 'verlangen van' of 'vragen aan'. De formulering is onpersoonlijk: 'dat er aan de anderen gevraagd is'.

utrumvis: onzijdige vorm van uter-vis ('elk van beide(n) naar believen'). Het gaat hier om de twee mogelijke antwoorden op de vraag of zij de verdediging van Sextus Roscius op zich wilden nemen, ja of nee.

salvo officio: abl. absolutus 'de plicht ongeschonden (zijnde)' oftewel 'zonder hun plicht te schenden'. 

Quorum: relatieve aansluiting ('van dezen'). De woordplaatsing (vóór nec ... nec ... nec ...) maakt duidelijk dat de gen. zich over de hele zin uitstrekt; quorum hoort dus bij benevolentiam en auctoritatem en voluntatem (vgl. ceterorum in §3).  

Audiofragment

U kunt het audiobestand ook downloaden:
4.mp3
4.wma