Exordium

Paragraaf 6

Quae res ea est? Bona patris huiusce Sex. Rosci, quae sunt sexagiens, quae de viro fortissimo et clarissimo L. Sulla, quem honoris causa nomino, duobus milibus nummum sese dicit emisse adulescens vel potentissimus hoc tempore nostrae civitatis, L. Cornelius Chrysogonus. Is a vobis, iudices, hoc postulat ut, quoniam in alienam pecuniam tam plenam atque praeclaram nullo iure invaserit quoniamque ei pecuniae vita Sex. Rosci obstare atque officere videatur, deleatis ex animo suo suspicionem omnem metumque tollatis: sese hoc incolumi non arbitratur huius innocentis patrimonium tam amplum et copiosum posse obtinere, damnato et eiecto sperat se posse quod adeptus est per scelus, id per luxuriam effundere atque consumere. Hunc sibi ex animo scrupulum, qui se dies noctesque stimulat ac pungit, ut evellatis postulat, ut ad hanc suam praedam tam nefariam adiutores vos profiteamini.

Vertaling


Wat is dan die kwestie? De bezittingen van de vader van mijn cliënt Sextus Roscius, zes miljoen sestertiën waard, die Lucius Cornelius Chrysogonus, op dit moment in onze staat waarschijnlijk de machtigste jongeman, zegt voor tweeduizend sestertiën van de zeer beroemde en moedige Lucius Sulla die ik met achtig noem, te hebben gekocht. Die jongeman verzoekt u, heren rechters, om alle argwaan bij hem weg te nemen en iedere angst op te heffen, aangezien hij zich wederrechtelijk het volledige, schitterende bezit van een ander had toegeëigend en omdat het leven van Sextus Roscius hem scheen in de weg te staan en te belemmeren om van dat bezit te genieten.


Zolang mijn cliënt leeft kan hij naar zijn mening het zo grote en rijke erfgoed van deze onschuldige niet in zijn bezit houden, maar hij hoopt wat hij door misdaad heeft verkregen, wanneer mijn cliënt veroordeeld en verbannen is, in luxe te kunnen verkwisten en op te maken. Hij vraagt u hem van deze bezorgdheid, die hem dag en nacht dwarszit en prikkelt, af te helpen en dat u als helpers optreedt bij zijn zo misdadige buit.

L. Sulla – L. Cornelius Chrysogonus: Sulla wordt alleen met voor- en bijnaam (dus zonder familienaam), zijn vrijgelatene Chrysogonus echter met de volledige tria nomina geintroduceerd. Dit geeft aan hoe raar de tijden zijn waarin een vrijgelatene opeens een eervollere naamvermelding krijgt dan zijn toenmalige meester, zie thema politieke context. Daarnaast was het noemen van Chrysogonus (slechts een vrijgelatene) een onverwachte clou van Cicero, en door de familienaam Cornelius erbij te zeggen, rekt hij de spanning: L. Cornelius – Sulla? Nee: Chrysogonus.

ut ... deleatis: het werkwoord met Chrysogonus' 'eis' aan de rechters komt pas na een reeks bijzinnen die zijn afschuwelijke daden neerzetten (geld is voor hem belangrijker dan een mensenleven!). Daardoor probeert Cicero de verontwaardiging van de rechters te vergroten: niemand heeft het recht iets van rechters te eisen, en zeker een misdadiger mag hen niet tot deelgenoten maken. Natuurlijk zal Chrysogonus (of beter: zijn aanklager Erucius) de hele zaak helemaal anders hebben neergezet - hier zie je het belang van retorica in een rechtszaak, zie thema framing.

De viro … L. Sulla … sese dicit emisse: Chrysogonus beweert dat hij het vermogen van Roscius sr. heeft gekocht op een door de staat [= Sulla]  georganiseerde veiling van goederen. Cicero noemt hier nog niet de proscriptie als grondslag voor de veiling, zie thema politieke context.

adulescens potentissimus: ook later (§34 en §36) wordt Chrysogonus als potens gekarakteriseerd – maar zonder auctoritas (zie boven §1a). Potentia heeft zeker in deze speech vaak een negatieve betekenis (invloed door middel van bruut geweld). Daarom kan Cicero zeggen dat Chrysogonus de hoogste potentia heeft – Sulla heeft ongetwijfeld de hoogste auctoritas. Daarbij past dat Sulla als vir, Chrysogonus daartegen als adulescens voorgesteld wordt.

L. Sulla quem honoris causa nomino: Cicero wil vooral vermijden dat zijn woorden als kritiek op Sulla opgevat kunnen worden; de formule honoris causa geeft aan dat Cicero hem als ‘good guy’ neerzet (zie dezelfde formule in §27 m.b.t. de heroïsche Caecilia). Vergelijkbaar is imprudente Sulla in §21 en 25. Aan de andere kant is er ook iets van een praeteritio in deze formulering (zie thema stijlfiguren): Cicero noemt Sulla, en daardoor wordt meteen duidelijk dat het hier om een politieke zaak gaat, zie thema politieke context.

Is a vobis, iudices, postulat: opmerkelijk, want Chrysogonus wordt hier als eiser opgevoerd, terwijl hij geen aanklager is.

pecuniae … vita Sex. Rosci obstare: In feite was de proscriptietermijn al gesloten toen Roscius sr. vermoord werd, zie §21. Roscius zou dus als erfgenaam (zijn deel van) het vermogen kunnen terugvorderen.

bona: onzijdig meervoud ("goederen, bezittingen").

sexagiens (sc. sestertium): zestigmaal (sc. 100.000 sestertiën) = 6.000.000 sestertiën.

quae ... L. Cornelius Chrysogonus: de kern van deze lange relatieve bijzin (met daarbinnen wederom een relatieve bijzin!) is quae sese dicit emisse L. Cornelius Chrysogonus (lett. 'die Lucius Cornelius Chrysogonus zegt dat hij gekocht heeft'). Merk op dat Cicero, om zijn toehoorders in spanning te houden, de naam L. Cornelius Chrysogonus pas helemaal aan het slot van de zin noemt.

duobus milibus nummum: nummum is een archaïsche gen. pl. (= nummorum); het is een zgn. gen. partitivus ('tweeduizend [van] munten').

hoc postulat ut: hoc wijst vooruit naar de inhoud van de ut-zin ('hij eist dit van jullie, [namelijk] dat ...'); het voegwoord ut moeten we verbinden met de coniunctivi deleatis en tollatis.

invaserit: het werkwoord invadere betekent meestal '(met geweld) binnendringen' of 'aanvallen'; hier betekent het volgens het woordenboek van Pinkster '(met geweld) in bezit nemen, zich toe-eigenen'. Toch wordt Chrysogonus door deze woordkeuze als een vijandige indringer voorgesteld; in het licht van die beeldspraak zijn ook de woorden obstare en officere te begrijpen.  

hoc incolumi: abl. absolutus ('als deze [nl. Sex. Roscius] ongedeerd is'); ook de tweede helft van de zin begint weer met een abl. absolutus, [hoc] damnato et eiecto.

quod adeptus est per scelus, id: het woordje id herneemt quod adeptus est per scelus (het object van effundere atque consumere): '[maar] als hij veroordeeld en verbannen is, hoopt hij dat hij in staat is om wat hij door middel van misdaad verkregen heeft, om dat in luxe te verkwisten en verbrassen'. Spreektalige zinsbouw.  

hunc t/m profiteamini: het hoofdwerkwoord is postulat; daarvan hangen twee ut-zinnen af: ut evellatis (met als object hunc scrupulum) en ut profiteamini. 

scrupulum, qui ... pungit: we kunnen scrupulus hier met 'zorg, bezorgdheid' vertalen, maar de oorspronkelijke betekenis is 'een scherp of puntig steentje'. Dat verklaart ook Cicero's keuze voor het werkwoord pungit.

dies noctesque: acc. van tijdsduur.